Gok Terminologie
Sportwedden jargon bestaat uit termen en uitdrukkingen die specifiek zijn voor het wedden op sportevenementen. Deze termen helpen gokkers om snel en effectief te communiceren over weddenschappen, kansen en resultaten. Veelgebruikte woorden zijn bijvoorbeeld "odds" (kansen), "spread" (puntverschil), "parlay" (combinatieweddenschap) en "banker" (zekere weddenschap). Begrippen zoals "over/under" (meer/minder) en "moneyline" (winst/verlies) zijn ook belangrijk. Het begrijpen van dit jargon is essentieel voor iedereen die succesvol wil wedden op sport.
Woordenlijst met veel voorkomende goktermen
Action: inzetten op een spel.
Against the spread (ATS): een weddenschap waarbij de favoriet niet alleen moet winnen, maar ook nog eens moet winnen met (minimaal) een bepaalde marge. Bij against the spread kun je ook inzetten op de underdog. Je wint jouw weddenschap dan als de underdog met minder punten verliest dan een bookmaker voorspelt.
Backdoor cover: een inzet om jezelf in te dekken tegen een laat punt dat gescoord wordt in een wedstrijd.
Bad beat: een weddenschap die je verliest, maar eigenlijk had moeten winnen. De term wordt vooral gebruikt wanneer het resultaat laat in het spel wordt bepaald. Bij poker wordt bad beat gebruikt als een speler eigenlijk het gehele spel op koers voor winst lag, maar door de laatste kaart (river) toch verliest.
Beard: iemand die een weddenschap plaatst voor iemand anders. Zo’n iemand wordt ook wel een runner genoemd.
Book: term die gebruikt wordt als afkorting voor sportsbook of bookmaker. Dit zijn personen of instellingen die weddenschappen van klanten aannemen.
Bookie: een persoon die illegaal weddenschappen accepteert en hier kosten voor in rekening brengt.
Buying points: bij sommige bookmakers of sportsbooks kunnen klanten klanten de ingestelde lijn wijzigen en de kansen aanpassen. Hierdoor kun je als gokker meer of juist minder risico nemen. Let op: buying points heeft gevolgen voor de odds.
Chalk: term waarmee de favoriet in het spel wordt aangeduid. Mensen die telkens op de favoriet inzetten, worden chalk betters genoemd.
Circle game: een spel waarbij de inzetlimieten verlaagd worden. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een blessure, maar ook van het weer.
Closing line: de lijn die een bookmaker vaststelt op het moment dat de wedstrijd of het evenement begint.
Consensus pick: inzet die is gebaseerd op basis van gegevens van verschillende sportbooks. De inzet en het bijbehorende percentage geven inzicht in de kant die het publiek kiest.
Cover: het resultaat van een inzet met point-spread (puntenspreiding). Er is sprake van een cover als de favoriet met meer wint dan de spread, maar ook als de underdog wint of verliest met minder dan de spread.
Dog: afkorting voor underdog.
Each way: benaming voor een dubbele weddenschap. Deze term kom je vooral tegen bij wedden op paardenraces. Je zet in eerste instantie in op winst van een specifiek paard, maar je wedt ook op een plek in de top 3. Hierdoor heb je twee kansen om te winnen.
Edge: een voordeel. Gokkers kunnen het idee hebben dat ze een voordeel hebben op een bookie als ze denken dat de quoteringen niet kloppen.
Even money: benaming voor een inzet waarbij de kans op winst 50-50 is. Je zet 1 euro in om 1 euro te winnen.
Favoriet (favorite): de verwachte winnaar van een wedstrijd of evenement. Afhankelijk van de sport worden er punten of een quotering aan de favoriet gehangen. Stel dat bij een voetbalwedstrijd één van de teams door de bookmaker 2,5 punten krijgt. Het team moet dan met minimaal 3 doelpunten verschil winnen om de weddenschap te winnen.
Fixed: een deelnemer aan een spel of wedstrijd die het eindresultaat beïnvloedt. Hier kan sprake van zijn als de deelnemer vooraf informatie had over bepaalde zaken. Daarnaast kan hij omgekocht zijn door iemand die grof geld wil verdienen met een bepaalde weddenschap.
Future bet: een weddenschap op de lange termijn. Zo’n weddenschap heeft vaak betrekking op het resultaat van een team aan het einde van een seizoen. Wed je in het begin dat Ajax kampioen van Nederland wordt? Dan plaats je een future bet. Je weet immers pas aan het einde van het seizoen of je jouw weddenschap gewonnen hebt.
Halftime bet: een weddenschap die geplaatst wordt na afloop van de eerste helft en voor de aftrap van de tweede helft. Je plaatst deze weddenschap dus in de rust van een wedstrijd. Het plaatsen van een halftime bet kan interessant zijn als een team in de eerste helft de bovenliggende partij was, maar dit voorlopig nog niet tot uiting is gekomen in de score.
Handicap: weddenschap waarbij je één van de twee ploegen op een virtuele voorsprong of achterstand zet. De odd kan hierdoor hoger uitvallen. Besef je wel dat wedden met een handicap ook risico’s met zich meebrengt.
Handicapper: iemand die de winnaars van een evenement probeert te voorspellen.
Handle: het geldbedrag dat door een bookmaker wordt ingenomen tijdens een specifieke evenement of het totale bedrag dat is ingezet.
Hedging: inzetten tegen jouw eigen inzet. Dit kun je doen om je te verzekeren van winst, maar ook om het verlies te minimaliseren. Hedging wordt vooral veel gebruikt bij future bets, maar wordt soms ook gebruikt voor individuele weddenschappen.
High-roller: iemand die met hoge inzetten speelt.
In-game wagering: een dienst waardoor spelers tijdens een wedstrijd weddenschappen kunnen plaatsen. In-game wagering staat ook wel bekend als live wedden.
Juice: de commissie die de bookie of bookmaker overhoudt aan een inzet. Meestal ligt dit rond de 10 procent. Juice wordt ook wel vigorish of vig genoemd.
Layoff: een geldweddenschap door een sportsbook met een andere bookmaker. Het doel hiervan is om de aansprakelijkheid van de betreffende partij te verminderen.
Limiet (limit): het maximumbedrag dat je in kunt zetten bij een bookmaker. Als de limiet op 5000 euro ligt en je 7500 euro in wilt zetten, is dit niet mogelijk. Alleen inzetten tot 5000 euro worden geaccepteerd.
Lock: een gegarandeerde winst in de ogen van degene die een weddenschap plaatst.
Middle: als een bookmaker de lijn van een weddenschap aanpast, kun je meer winst behalen met een minimaal risico. Heb je ingezet op een team dat aanvankelijk 2,5 punten kreeg van een bookie, maar is de lijn inmiddels verschoven van 2,5 naar 3,5? Dan kun je inzetten op -3,5 voor de tegenpartij. Wanneer de favoriet met 3 punten verschil wint, win je beide weddenschappen.
Money line: weddenschappen waarbij het team waarop je inzet alleen maar hoeft te winnen. De point-spread wordt vervangen door quoteringen (odds).
Mush: benaming voor een gokker die veel pech heeft.
Odd: Engelse vertaling van ‘notering’. Een odd is een vergoeding die een bookmaker jou per ingezette euro uitbetaalt als je de weddenschap wint. Bij een odd van 2,50 krijg je voor iedere ingezette euro 2,50 euro terug als je wint. Je maakt dan 1,50 euro winst.
Oddsmaker: degene die de odds bepaalt Dit woord wordt regelmatig gebruikt als synoniem voor bookmaker. Hier valt wat voor te zeggen, want de oddsmaker is vaak degene die de odds bepaalt bij een bookie. Toch is dit niet altijd het geval, want soms bepaalt hij alleen de lines voor de mensen die weddenschappen plaatsen. kijk hier eens naar de beste Nederelandse bookmakers.
Off the board: term die gebruikt wordt voor weddenschappen die een bookmaker aanbiedt, maar waarop je niet langer in kunt zetten. Een weddenschap kan gesloten (grijs) blijven als gevolg van een blessure of als er onzekerheid bestaat over de deelname van één of meerdere personen.
Over/under: term die gebruikt wordt om het totale aantal gecombineerde (doel)punten in een wedstrijd te beschrijven. Als je bij de wedstrijd Ajax – PSV wedt op ‘over 3,5 doelpunten’ moeten beide teams samen minimaal 4 keer scoren. Vaak kun je ook een over/under-weddenschap plaatsen op individuele teams.
Parlay: weddenschap waarbij je op meerdere teams tegelijkertijd wed. De odds van de afzonderlijke weddenschappen worden met elkaar vermenigvuldigd, waardoor je veel meer kunt winnen dan met single bets. Je wint een parlay-weddenschap alleen als je alle wedstrijden goed voorspelt. Wanneer er ook maar eentje fout is, ben je jouw inzet kwijt.
Pick ‘em: een wedstrijd waarbij er geen sprake is van een favoriet. De odds voor beide teams zijn in dat geval hetzelfde. Bij pick ´em kun jij je dus niet laten leiden door de lines van een bookie.
Point spread: het aantal punten waarmee een bookmaker verwacht dat de favoriet minimaal gaat winnen. Points spread wordt vaak afgekort tot spread.
Pre-match: benaming voor een weddenschap die wordt afgesloten voordat een wedstrijd begonnen is.
Proposition bet: een speciale weddenschap die je normaal gesproken niet kunt plaatsen op een wedstijd of evenement. Daarom wordt dit ook wel een ‘spel in een spel’ genoemd. Proposition bets zijn vooral populair bij grote evenementen. Deze weddenschappen worden vaak afgekort tot prop bets.
Punter: benaming voor iemand die zijn gokgedrag volledig in de hand heeft en inzet volgens een bepaalde strategie. De strategie die een punter toepast is vaak bedoeld om winst te maken op de lange termijn.
Push: term die gebruikt wordt bij een gelijkspel. Als jij en de dealer bij blackjack eenzelfde puntentotaal hebben, is er sprake van een push. Je krijgt in dat geval meestal jouw inzet terug.
Return on investment (ROI): term die gebruikt wordt om het rendement op de investering over een bepaalde periode aan te geven. ROI wordt altijd uitgedrukt in een percentage. Je kunt jouw return on investment berekenen met de formule: winst of verlies : investering x 100.
Runner: benaming voor iemand die voor een ander een weddenschap plaats. Zo’n iemand wordt ook wel een beard genoemd.
Sharp: benaming voor een professionele en doorgewinterde (sport)gokker.
Spread: afkorting voor point spread.
Stake: Engelse vertaling van ‘inzet’.
Square: benaming voor iemand die gokt zonder allerlei redeneringen te gebruiken. Vandaar dat zo’n iemand ook wel een standaardgokker genoemd wordt.
Steam: term die gebruikt wordt om aan te geven dat de line van een weddenschap ongewoon snel verandert. Dit kan onder meer gebeuren als veel gokkers tegelijkertijd op dezelfde wedstrijd of hetzelfde evenement inzetten. Er kan ook een steam ontstaan als een handicapper een tip geeft waar veel van zijn volgers gebruik van maken.
Straight up: de verwachte winnaar van de geldlijn tijdens een wedstrijd of evenement. Straight up is niet afhankelijk van de point spread.
Teaser: een weddenschap die net als een parlay bestaat uit meerdere wedstrijden. Het verschil is alleen dat een gokker bij een teaser de mogelijkheid heeft om de point spread van een wedstrijd of evenement aan te passen. Dit kan hij bijvoorbeeld doen om de kans op winst te vergroten. In ruil hiervoor past een bookmaker de odds aan, waardoor je minder kunt winnen.
Total: het aantal (doel)punten dat verwacht wordt in een wedstrijd of evenement. Als de line bij een voetbalwedstrijd op 2,5 doelpunten ligt, kun je op ‘over’ of ‘under’ wedden. Bij total gaat het om het altijd om het totaal aantal doelpunten.
Tout: een persoon of groep mensen die spellen of evenementen verkoopt of weggeeft.
Underdog: benaming voor het team waarvan verwacht wordt dat het een wedstrijd zal verliezen. Het kan financieel gezien interessant zijn om op de underdog in te zetten, want aan winst van dit team hangt vaak een hoge quotering. Besef je wel dat er ook risico’s aan wedden op de underdog zitten, want de verwachting is dat het team verliest.
Vigorish (vig): de commissie die een bookmaker berekent over een inzet. Vaak is dit 10 procent van het inzetbedrag. Vigorish – vaak afgekort tot vig – wordt ook wel juice genoemd. Er komen steeds meer nieuwe Nederlandse bookmakers op de markt.
Void: een weddenschap die ongeldig is verklaard. Als er sprake is van een void krijg je jouw inzet terug.
Wager: een weddenschap.
Welch: het niet uitbetalen van een verliezende weddenschap.
Wiseguy: benaming voor een professionele gokker. Een andere term voor ‘sharp’.